‘Ik heb dorst’, zucht Marie.
‘Ja, ik ook’, zegt Tonnie, ‘het is warm, ik wil wat drinken’.
‘Maar dat water in ons bakje, dat is zo lauw, ik heb behoefte aan wat fris’, zegt Marie.
‘Maar waar halen we fris water vandaan?’ Vraagt Tonnie.
‘Aha, hier op tafel, staat een vaas met bloemen,’ roept Marietje blij en ze springt met een plof op tafel. Ze duwt haar gezicht tussen de bloemen, echt gemakkelijk is het niet om hieruit te drinken. Ze buigt nog wat naar voren, maar dan BOEM, de vaas valt om. Al het water stroomt over haar heen, en over de papieren die op tafel liggen.
‘Oei’, roept Tonnie, ‘dat is niet echt slim van je Marietje. Kom snel hier.’
Marie springt van tafel en schudt zich uit. De druppels vliegen door de kamer.
‘Nu hebben we nog niets te drinken, zegt Tonnie, ‘laten we eens in de keuken kijken.’ En ze springen samen het aanrecht op. Daar staan nog een paar kopjes met water er in om de koffie een beetje los te weken. Tonnie probeert er haar kop in te steken, maar dan, OEPS, daar gaat iets mis, de kopjes vallen om. Tonnie springt snel van het aanrecht.
‘Wat nu,’ denkt Tonnie, ‘welke mogelijkheid blijft er nog over?’ Moeten we toch maar dat lauwe water opdrinken? Marie, wat denk jij?’ Vraagt ze.
Maar Marie is de kamer al uitgelopen. ‘Marie’, roept Tonnie, ‘waar ben je?’
‘Hier,’ roept Marie vrolijk, ‘bij het water, kom, ik heb fris water gevonden!’
‘Wat, echt waar?’ Tonnie rent snel op het geluid af. Daar ziet ze Marie zitten, ze is in de wc-pot gesprongen en drinkt het water op.
‘Lekker fris water’, roept Marie blij.
‘Oei Marie’, roept Tonnie, ‘kijk maar uit dat de baasjes het niet zien, want die vinden dat helemaal niet fris!’
‘Kom het maar eens proeven, nu is het jouw beurt, zegt Marie en zij springt er uit. Met haar natte poten loopt ze door het gangetje weer naar de huiskamer waar ze op de lichtgele bank springt.
Tonnie heeft dorst en wil het wel proberen. Ze springt op de rand van de wc-bril en buigt zich met haar hoofd voorover in de wc-pot om bij het water te komen.
Maar dan hoort ze een deur dicht slaan, van schrik weet ze niet wat nu moet doen, en niet veel later klinkt er een luide stem: ‘Katten, wat hebben jullie nu gedaan? Alles zit onder het water. De hele vloer is nat. En oh, Marie, jij bent ook helemaal nat, ga nu van die bank af! Viespeuk!’
‘Oh jee,’ denkt Tonnie, ‘ik moet hier zo snel mogelijk weg!’
Maar het is al te laat, daar is het baasje. ‘Tonnie, verdorie, wat doe jij voor iets smerigs? Scheer je weg, uit de toilet jij! Je kan water uit je bakje drinken, niet uit de toilet, ben je helemaal betoeterd!’