Het is weekend. Het ene baasje is boodschappen doen en het andere leest een boek. Het baasje had nog beloofd de was te doen en staat nadat ze haar hoofdstuk uit heeft op en doet de kleren in de was. Zonder nadenken drukt ze op de knop om de machine te starten. Ze loopt naar de keuken en zet een kop thee. Ondertussen kijkt ze naar Marie, die speelt met een muisje, ze gooit het beestje hoog in de lucht.
‘Marie, waar is Tonnie?’ Vraagt het baasje verbaasd. Marie stopt met spelen. ‘Wat gek’, denkt ze, ‘Tonnie probeert altijd wel haar muisje af te pakken als ze die door de kamer gooit’. Ze kijkt om zich heen en roept: ‘Tonnie, waar ben je?’ Het baasje loopt inmiddels door het huis om haar te zoeken. Marie gaat ook maar eens op onderzoek. Ze kijkt in de boekenkast. Geen Tonnie. Ze kijkt onder het bed. Geen Tonnie. Ze kijkt in de badkamer. Geen Tonnie. Ze kijkt onder de keuken. Geen Tonnie. Ze kijkt in de klerenkast. Geen Tonnie. Nog eens in de boekenkast. Nog steeds geen Tonnie. Ze kijkt onder de bank. ‘Tonnie, kom tevoorschijn, het is niet leuk meer!’ Roept Marie. Ze kan geen plek meer bedenken waar ze nog kan kijken. Ze begint zich nu ook wel een beetje zorgen te maken.
Het baasje rammelt met een bakje eten. Marie is even afgeleid en rent er op af. ‘Marietje, waar is Tonnie?’ vraagt het baasje nog eens. ‘Wanneer heb jij haar voor het laatst gezien?’ Marie denkt na, maar weet het niet meer. ‘Oh nee’, roept het baasje, ‘ze zal toch niet het trappenhuis in zijn gelopen?’ En het baasje doet de deur open en rent de trappen op en af. Geen Tonnie. ‘Waar kan ze dan naar toe zijn?’ Plotseling bedenkt het baasje zich iets en ze slaat haar handen voor haar mond: ‘Nee, Tonnie zal toch niet tussen de was zijn gekropen en dat ik haar nu in de wasmachine heb opgesloten! Nee, dat mag niet!’ En het baasje rent naar de wasmachine en drukt zo snel als ze maar kan op de uit knop. Ze doet het deurtje open en gooit alle was er uit. ‘Pfoei, gelukkig, daar zit geen Tonnie tussen!’ Marie kijkt het baasje verbaasd aan. ‘Waarom houdt zij zich nu opeens met de was bezig? Er zijn belangrijkere zaken: Tonnie moet gevonden worden! ’
Langzaam is bij Marie weer de herinnering gekomen dat Tonnie niet zo lang geleden nog bezig was met het vangen van vliegjes die het open raam binnen kwamen vliegen. Ze loopt naar het raam en springt in de vensterbank. Het baasje loopt haar achterna. Ze kijken allebei uit het open raam naar beneden, het is best hoog, ze slikken allebei, maar nee daar zien ze toch ook niets. Alleen de buurvrouw die in de tuin een krantje zit te lezen. Die zou het toch wel gemerkt hebben als er een kat naar beneden kwam vallen? Marie loopt onrustig door huis. Waar kan ze nou zijn? ‘Tonnie! Tonnie!’ Roept ze op haar aller-allerhardst. Dan horen ze een stem van beneden. Het is de buurvrouw. ‘Heee, halloo is dit jullie kat hier?’ Het baasje rent naar het raam. ‘Heb je een kat gevonden, een zwart met rood en witte’?’ ‘Ja volgens mij ligt hier een kat, maar hij ligt er wel een beetje vreemd bij,’ roept de buurvrouw terug. ‘Tonnie! O nee. Ze zal toch niets gebroken hebben?’ Het baasje rent de trap af. Marie zit op de vensterbank en kijkt naar beneden. Als het baasje in de tuin van de buren komt, springt Tonnie direct in haar armen. ‘Oh Tonnie, gaat alles goed?’ vraagt het baasje. ‘Het was een ongeluk’, piept Tonnie en ze zet haar nagels in de jurk van het baasje. Stevig in de armen van het baasje wordt ze de trap opgedragen. Thuis krijgt ze een bakje brokjes. Tonnie rent er direct op af, ze weet niet wat het is, maar ze heeft nog nooit zoveel honger gehad in haar leven. Ze eet het bakje in een keer helemaal leeg. Daarna strompelt ze naar de bank, haar achterpootje doet een beetje zeer, en ze gaat op de bank liggen. Ze is zo moe, maar Marie wil alles weten. ‘Hoe kon dat nou, Tonnie? Vertel wat is er gebeurd? Ik was je kwijt. Ik heb je overal gezocht, maar je was nergens.’ -‘Er ging iets mis, ik had hem bijna die vlieg en toen… ‘antwoordt Tonnie, maar ze kan haar zin niet afmaken, zo moe is ze. Haar ogen vallen dicht. ‘Ik moet slapen, Marietje, ik vertel het je morgen allemaal dat beloof ik je!’