Tonnie zit nog altijd op de kast. Marie trekt haar eigen plan.
‘Tonnie’, zeggen de baasjes, ‘we weten het goed gemaakt. We zorgen dat je wat rust krijgt. Jullie gaan op vakantie. Dan kunnen jij en Marie een tijdje in een huis leven zonder baby. Alle ruimte om te doen waar jullie zin in hebben. Is dat geen goed idee?’
Tonnie en Marie kijken elkaar aan.
‘Vakantie, weet jij wat dat is?’, vraagt Tonnie aan Marie.
‘Nee’, zegt Marie en ze haalt haar schouders op, ‘maar ik zag wel dat er twee koffers voor ons klaar staan. Dus ik denk dat we ergens heen gaan.’
‘Ergens heen?’, zucht Tonnie. ‘Hmm, ik hoop maar dat het daar leuker is dan hier, want die kast begint me wel te vervelen.’
‘Nou, ik ga eens kijken of die koffer een beetje een fijn plekje is’, zegt Marie en ze kruipt er in.
Het is er best aangenaam, maar voordat ze de boel goed en wel verkend heeft, verschijnt er opeens een hand en de uitgang wordt dichtgeritst. Nu kan ze er niet meer uit! Marie krabbelt aan de koffer. Tonnie heeft niet de kans om dit goed te zien, want tegelijkertijd wordt zij door het andere baasje opgetild en ze glijdt over het kussentje de andere koffer in.
‘Grrrr’, laat ze weten. Ze is het er niet mee eens, altijd gebeurt er weer iets dat je niet verwacht. De baasjes pakken de twee koffers en lopen de trap af. Een stroom koude wind komt door het rooster heen. Brrr, dat geeft een gekke rilling.
Dan gaat er opnieuw een deur open en ze worden op de achterbank van een auto gezet.
‘Waar zijn we?’, roept Tonnie, ‘Laat mij er uit!
Dan klinkt er een gek geluid, BROEM, de auto start en komt in beweging.
‘Voel jij dat ook?’, piept Marie, ‘ik krijg zo’n gek gevoel in mijn maag.’
‘Ja’, kreunt Tonnie, ‘Vakantie, ik vind er niets aan!
‘Stil maar’, zegt het baasje, en ze legt een hand op iedere koffer. ‘We zitten in de auto, we zijn er zo.’
‘Het duurt anders maar wat lang’, bromt Tonnie, en ze slaat met haar nagels tegen de koffer.
Maar inderdaad, niet veel later mogen ze er alweer uit. Ze vliegen zowat de lucht in. ‘Aaah’, gilt Tonnie, ‘ik voel me een beetje duizelig!’
‘Eindelijk frisse lucht!’ roept Marie blij.
Dan komen ze in een nieuw huis. Een huis met veel verschillende kamers. Marie springt gelijk uit haar koffer en gaat op onderzoek uit. Tonnie blijft ineen gedoken zitten in de koffer. Zij wacht wel tot Marie de boel verkend heeft. Het ruikt hier zo anders dan thuis.
Marie heeft al snel door hoe alles werkt.
‘Kom Tonnie’, zegt ze, ‘wees maar niet bang! Ik zal je laten zien waar je het eten kan vinden.’
Voorzichtig steekt Tonnie haar kop uit de koffer. Sluipend maakt ze een rondje door het huis. Het is niet gevaarlijk, maar het voelt toch vreemd hier. Alsof er elk moment iets kan gebeuren. Poink, van ieder gek geluidje dat ze hoort, maakt ze zowat een sprongetje. Voor de zekerheid zoekt ze eerst maar een veilig plekje hier in huis. Boven op de cv-ketel. ‘Zo, daar kan niemand bij!’ ‘
Hè’, roept Marie, ‘wat doe jij daar nou zo hoog? We zijn op vakantie hoor!’
Maar Tonnie mist het thuis nu al. Daar had ze tenminste alle ruimte boven op de boekenkast. En er lopen hier twee vreemde mensen door huis, die ruiken misschien nog wel vreemder dan die gekke baby. En ze zijn ook veel strenger, want juist als ze eindelijk aan het spelen zijn, worden ze weer weggejaagd.
‘Nee, ga weg daar, roepen ze, die bank is nieuw, afblijven! Terwijl het nu juist zo fijn was om daar je nagels in te zetten. Tonnie en Marie zuchten, ‘wat moeten we nu dan doen?’
Tonnie bedenkt een nieuw plan. Misschien is het wel weer eens fijn om in de gordijnen te klimmen. In de badkamer hangt een mooi blauw gordijn. Ze neemt een aanloop en rent er met een vaart op af. HOP daar springt ze omhoog, maar dan, ROETSJ met een noodvaart schiet ze weer omlaag. ‘Wat is dit nou?’ Tonnie kijkt verbaasd. Het gordijn is doormidden gescheurd. Marie komt aanrennen. ‘Maar dit is toch ook geen gordijn’, roept Marie uit, ‘dit is om het water tegen te houden.’
‘Pfff’, zucht Tonnie, ‘waarom is alles toch altijd anders dan je denkt?’
‘We zijn op vakantie’, zegt Marie, ‘dan hoort alles anders te zijn.’
Tonnie heeft geen zin meer in vakantie, ze telt de dagen af, ze wil naar huis.
Wat duurt het lang, maar dan als ze het al bijna heeft opgegeven, gaat daar plotseling de bel. Daar zijn de baasjes weer! Tonnie springt zowat in hun armen en ook Marie is eigenlijk wel blij. Deze keer vinden ze het ook helemaal niet erg weer in de koffer te gaan. Eindelijk weer naar huis!
Thuis springen ze direct uit de koffer. ‘ Wat fijn om hier weer te zijn!’, roept Tonnie. ‘ Kijk, daar is de bank om op te liggen, daar is mijn kattenbak, en oh daar is de baby ook, nou ja die hoort er ook gewoon bij. Wat is ze blij om weer thuis te zijn! Ik wil hier nooit meer weg! En van vreugde rennen Tonnie en Marie heel veel rondjes door de kamer.